Een opmerking die vroeger vaker, maar tegenwoordig wat minder, gemaakt kon worden is deze: ‘Het stáát toch in de bijbel!’ En daarmee moest de kous dan af zijn. Helaas, er zijn nogal wat plekken waar het nog niet zo duidelijk is wat nu precies de Griekse of Hebreeuwse tekst is. Bij elkaar zijn er ongeveer 5.800 oude handschriften van die grondteksten bewaard gebleven, waarvan het merendeel geen complete tekst bevat. En op vele plekken verschillen ze van mening. Lees er meer over op de PThU Bijbelblog (deel 1 en deel 2).
Eén voorbeeld zit mij behoorlijk dwars: Johannes 1,18. Waar we altijd lazen ‘(de) eniggeboren zoon’ moeten we nu ineens ‘(de) eniggeboren god’ lezen. Uiteraard is die keuze gebaseerd op grondige discussies onder experts. Ik qualificeer niet voor dat selecte gezelschap. Maar als dominee heb ik wel mijn eigen beargumenteerde mening daarover, omdat het verschil hier – hoewel het in de Griekse handschriften maar om één letter verschil gaat – bepaald grote gevolgen heeft. Want kan God ‘geboren worden’? En is Jezus dan ‘gewoon God’? Het gaat er bij mij niet in.
Tijd voor mijn eigen verhaal dus. Ik doe dat uitvoerig in een artikel dat ik momenteel herschrijf (daarom: even geduld a.u.b.). Alles daarin is geheel voor mijn verantwoording, maar ik dank Canon Derek C. Stanesby voor zijn commentaar op de eerste Engelse versie, en vooral prof. Dineke Houtman voor haar kritische opmerkingen bij de huidige tekst. Het heeft mij verder geholpen.
Overigens gaat Ernst Boogert op de PThU Bijbelblog speciaal in op de tekstkritische kwestie van Joh. 1,18. Ik heb ook daar dankbaar gebruik van gemaakt.