Amalek

Mozes en Amalek (Cornelis Jetrses)Ik ben net met emeritaat en heb plechtig beloofd mij een heel jaar van kerkewerk te onthouden. Een echt sabbatsjaar dus, want sjabbat betekent ‘ophouden met’. Maar stel dat ik nu toch zou moeten preken, waarover zou ik het dan willen hebben? Er gebeurt zoveel tegelijk: in Israël en Gaza, met extreemrechts overal in Europa, in de moorddadig voortslepende oorlog in Oekraïne en in de lange rij conflicten wereldwijd die maar niet ophouden. Preek ik dan over liefde, over vredestichters, over de andere wang toekeren, over hoop? Dat zou allemaal gepast zijn en ik heb het al gehoord in diverse preken, maar ik denk dat ik het toch over Amalek zou willen hebben. Het verhaal waar ik in de kinderbijbel al tegenaan botste. Met die beeldende, maar voor mij ook raadselachtige, ets van Cornelis Jetses erbij. Want wat gebeurde daar nu beneden aan die heuveltop?

Het verhaal

Het verhaal is kort. Pal nadat God het volk Israël heeft bevrijd uit het slavenhuis Egypte, terwijl ze nog bijkomen van de doortocht door de Rietzee, worden ze verraderlijk overvallen door Amalek. De bevrijding uit de slavernij was helemaal Gods werk, maar nu moet Jozua met het leger zelf Amalek verslaan. Het verhaal heeft een bijzondere noot: wanneer Mozes vanaf een heuveltop zijn handen opheft, wint Israël, maar zodra hij ze laat zakken, krijgt Amalek de overhand. Aäron en Choer (aka Hur) moeten Mozes ondersteunen. (Exodus 17,8-16)

Amalek is een persoon, namelijk een kleinzoon van aartsvader Jakobs ruige tweelingbroer Esau (Genesis 36,12), maar tevens de naam van zijn nakomelingen. Die heten ook Amalekieten en worden voorgesteld als een nomadische roversstam (Richteren 6,33 e.a.). In de spreuken van de waarzegger Bileam wordt Amaleks ondergang aangekondigd (Numeri 24,20).

Aan het slot van de Torah, in Mozes’ lange afscheidsrede, komt Amalek nog een keer terug. Nu in een uitdrukkelijk gebod om nooit te vergeten hoe Amalek juist de zwakken en kwetsbaren aanviel. (Deuteronomium 25,17-19)

En als profetische uitleg komt Amalek opnieuw terug wanneer de profeet Samuël koning Saul opdraagt Amalek uit te roeien, welke opdracht Saul half uitvoert, waarna Samuël persoonlijk koning Agag van Amalek in stukken hakt (1 Samuël 15,1-35). Echt zo’n verhaal waar mensen hun beschaafde christelijke of humanistische neus voor op kunnen halen. Vreemd en bizar.

Legitimatie voor geweld?

Op een letterlijk niveau ligt het voor de hand om Amalek te herkennen in Hamas, Islamitische Jihad of Hezbollah. Hun enige drijfveer is immers de vernietiging van de staat Israël en zoveel mogelijk Joden. Ze kiezen hun doelen bij voorkeur onder kwetsbaren: burgers op reis, bejaarden, vrouwen en kinderen in dorpen en steden. Ze deinzen er bovendien niet voor terug hun eigen burgers, jong of oud, gezond of ziek, op te offeren aan hun gewelddadige doel, zoals politiek leider Marzouk onlangs zonder scrupules verkondigde. Ze hangen een ideologie van de dood aan die ze cynisch genoeg verkopen als ‘opoffering voor God’. Hamas is Amalek – dat hoor en lees je nu overal in en buiten Israël, en niet ten onrechte.

En dan lijkt het gebod duidelijk: Amalek moet volstrekt verleden tijd worden (Deuteronomium 25,19). De profetische toespitsing gaat nog een stap verder. Saul mag niets in leven laten: doden moet je van man tot vrouw, van kleuter tot zuigeling, van os tot schaap, en van kameel tot ezel (1 Samuël 15,3). En als Saul dat toch niet doet, doet de profeet Samuël het zelf op brute wijze. Bijbelse profetie heeft geen boodschap aan christelijke zoete broodjes – en staat welbeschouwd dichter bij de harde werkelijkheid.

En inderdaad: zo’n uitleg zul je vandaag zeker horen, in en buiten Israël. Grof geweld wordt daarmee gerechtvaardigd als een goddelijk gebod. Lijkt te kloppen voor wie snel leest, maar dat kan toch niet alles zijn? Dat is te makkelijk en het staat haaks op het bijbelse hoofdgebod om het leven te beschermen.

Toch zou ik deze uitleg ook niet helemaal willen wegstrepen, want kwaad in de wereld moet bestreden worden, zelfs als dat pijn doet. Toen het driekwart eeuw geleden tegen het nazisme ging, had niemand moeite met die gedachte, en evenmin toen ISIS recent om dezelfde reden doelwit werd.

Of, hoe en in hoeverre Israël militair moet optreden tegen Hamas en daarbij ook burgers die zelf onder de knoet van die beweging leefden, tot slachtoffers mag maken, is een vraag die gesteld en beantwoord moet worden in de politieke en militaire context van Israël en de Palestijnse gebieden. Politiek, militair, economisch en ethisch liggen daar genoeg vragen en de leiders die daartoe democratisch zijn aangesteld, moeten besluiten nemen. En dat kunnen ze zeer zelden met echt schone handen. Persoonlijk geloof hoort die keuzes mede te sturen, maar religie kan nooit een excuus zijn om domweg te doden.

Je kunt zelfs nuchter vaststellen dat Amalek kennelijk een omgekeerd evenredige opdracht heeft om Israël en de Joden uit te roeien, zoals Douglas Altabef doet in een blog. En dat dat dan buiten ons redelijk begrip valt. Zoals ook antisemitisme – al dan niet vermomd als ‘kritiek op Israëlische vrienden’ – uiteindelijk niet te verklaren is, maar wel een rotsvast gegeven voor alle tijden en plaatsen. Een gegeven waarvoor we in het westen enigszins blind aan het worden zijn. Misschien gewoon omdat we vanuit historisch schuldgevoel niet willen dat het nog bestaat?

Wie en wat is Amalek vandaag?

Maar het verhaal van Amalek wil juist ook op een dieper niveau gelezen en verstaan worden. En dan komt het veel dichterbij en laat het zich niet simpel gebruiken als legitimatie voor keihard terugslaan, laat staan voor blote wraak. Want wat moet worden weggewist is de gedachtenis aan Amalek (Deuteronomium 25,19). En dat roept de vraag op wie en wat Amalek nu eigenlijk is. Een chassidische Joodse uitleg gaat juist daar op in.

Amalek, als historisch volk en als archetype, is de belichaming van ‘grondeloze, irrationele onverschilligheid’. Het is het cynische ‘Nou èn?’ waarmee zonder reden en zonder rede de waarheid wordt genegeerd. Daartegen heeft de rede geen weerwoord. Dàt is de aartsvijand die zowel van buitenaf als van binnenuit kan komen en de strijd daartegen is er dus een ‘van geslacht op geslacht’ (Exodus 17,16).

Wanneer we die strijd proberen te ontlopen, bijvoorbeeld door enkel te reageren vanuit het hart, betekent dat een terugkeer naar de slavernij van Egypte, een capitulatie voor het cynisme en nihilisme waarvan Amalek de belichaming is. Het betekent dat onze redeloze twijfel de overhand krijgt.

Maar uittocht uit het slavenhuis betekent dat de verbinding tussen hoofd en hart gevonden en gevolgd wordt. Het hoofd is de rede en het hart het gevoel en de wil. Als het hoofd niet het hart stuurt, regeren ‘basisinstincten als hebzucht, woede, machtshonger en directe behoeftenbevrediging’.

En dan volgt een mooi stukje rabbijnse uitleg. Het Hebreeuwse woord voor ‘Egypte’ is Mitsrajiem en dat betekent letterlijk ‘nauwe (zee)straat’. En de verbinding tussen hoofd en hart is de ‘nauwte van de nek’. Die verbinding maken kost dus moeite. En ‘hardnekkigheid’ kan dan behoorlijk in de weg zitten. Alleen met redelijke argumenten komen we er niet, want de rede is begrensd. Daarom komt het aan op geloof, dat is ‘ingevlochten in het weefsel zelf van de menselijke ziel’.

De irrationaliteit van Amalek kan alleen overwonnen worden door het supra-rationele van het geloof. In mijn woorden: blijvend vertrouwen tegenover angst, volhardende hoop tegenover wanhoop, intuïtief inzicht tegenover kale feiten. Voor angst en voor wanhoop kunnen we hele goede redenen hebben, feiten kunnen we niet wegwuiven, maar het punt is dat we dat alles teboven komen.

Hoe komen we bij dat geloof, dat in onze wezenskern is ingevlochten? Door te gedenken (zachar). Dat is meer dan enkel iets herinneren of ergens op terugkijken. Gedenken is ’to call forth [one’s] soul’s reserves of supra-rational faith, a faith which may lie buried and forgotten under a mass of mundane involvements and entanglements. A faith which, when remembered, can meet [one’s] every moral challenge, rational or not.’

Het gebod uit Deuteronomium 25 eist inderdaad dat we tegen evident kwaad optreden, desnoods zeer hard. Maar het snijdt meteen in eigen vlees, want waar en wanneer lopen wijzelf ook in hetzelfde spoor als Amalek?

Dus: is Hamas gewoon Amalek en moet het daarom worden uitgeroeid? Zo simpel is het niet. Maar die strijd vermijden of zomaar afkappen is simpelweg onmogelijk. Wie weet kan er op de puinhopen, materieel en geestelijk, van deze oorlog, toch een begin van vrede groeien. Ik wil het met de Palestijnse journalist Elias Zananiri graag hopen. Maar het kan alleen als door beide kanten Amalek wordt overwonnen.

Verbondenheid

Wat verwacht ik dan van een Protestantse Kerk die ‘onopgeefbare verbondenheid met het volk Israël’ in haar grondwet heeft staan? Dat ze reageert vanuit haar geloof en zich niet laat inpakken door emoties, niet verzandt in eindeloos enerzijds-anderzijds, niet terugdeinst voor de rauwe kant van politiek en strijd. Ik verwacht dat die kerk meedenkt met Israël, met het Joodse volk in en buiten de Midden-Oosten-staat, over wat dat gedenken van Amalek concreet inhoudt. Kortom, dat ze Israël niet in de steek laat.

Dat zie ik niet echt gebeuren. Op vrijdag 17 november stond opperrabbijn Jacobs voor de poort van conferentiecentrum De Werelt in Lunteren. Daar vergaderde die dag de generale synode van de PKN, o.a. over het thema antisemitisme. Alles wat hij deed was een banner vasthouden met de tekst ‘Laat Israël niet alleen staan’. Maar de beveiliging verwijderde hem van het terrein en liet de politie komen. En vanuit de synodevergadering reageerde er niemand. Alleen achteraf een zwak excuus dat ze het niet in de gaten hadden gehad en dat dit nu eenmaal beleid van het conferentiecentrum was.

Gedenken is een geloofsdaad die meer moed, meer trouw en meer echte verbondenheid vereist.