Kerstgedachte

Zon en mist in Zuidoost Drenthe
Zon en mist in Zuidoost Drenthe

Deze Kerst kunnen wij gewoon doen wat een mens moet doen met Kerst: vieren. Dit jaar heb ik geen verplichtingen, geen druk om iets ‘origineels’ te doen, we mogen gewoon meevieren. Maar wat vieren we dan? De geboorte van Christus is het goede antwoord. Licht der wereld en licht in onze duisternis. Maar wat is dan die geboorte en wie is Christus?

De evangelist Johannes heeft, net als Markus, geen geboorteverhaal. In plaats daarvan begint hij zijn evangelie met beroemde woorden over het Woord dat vlees geworden is. Daarmee wil hij zijn lezers op een spoor zetten om, lezend door zijn evangelieverhaal, te ontdekken wie Christus is. Zie Johannes 1,1-18 – tekstkritische correctie: in vers 18 moeten we toch echt de klassieke leeswijze vasthouden: de eniggeboren zoon.

Over de uitleg van deze woorden zijn boekenkasten volgeschreven, met wijsheid en met onzin. Zonder dat allemaal mee te nemen – wat ik gewoon niet kan – is dit wat ik daar wel en niet in lees.

Johannes probeert niet uit te leggen hoe God mens wordt. Dat horen we zo vaak zeggen, dat het bijna automatisch zo lijkt te zijn, maar het staat er niet. Er staat dat het Woord vlees wordt. Dat Woord brengt mensen het dichtst bij God, maar het valt er niet mee samen. En de gedachte dat God ‘geboren’ zou worden was simpelweg onverenigbaar met de Joodse oorsprong van de vroegste kerk. Johannes laat een geboorteverhaal niet toevallig achterwege.

Johannes begint nadrukkelijk bij het begin. In woorden en beelden grijpt hij rechtstreeks terug op het scheppingsverhaal in Genesis. In dat verhaal krijgt de mens een centrale plaats. Niet als absoluut heerser, maar als beeld van God (Genesis 1,27). En dat ‘beelddragerschap’ is geen natuurlijk gegeven, maar een levenlange roeping en opdracht voor ieder mens.

Dat vleesgeworden Woord is inderdaad Jezus. En juist vanwege die ‘vleeswording’ (incarnatie) heet hij ‘Gezalfde’ (Christus). Ook dat is geen vanzelfsprekendheid, maar een kwestie van geloof. En dat is precies de conclusie van Johannes’ evangelie: geloof. Want déze [woorden] zijn opgeschreven opdat jullie zullen geloven dat Jezus is: de Gezalfde, de zoon van God, en opdat jullie, gelovend, leven hebben in zijn naam! (Johannes 20,31).

Daar verwijst ‘zijn naam’ grammaticaal terug naar ‘de zoon’, maar juist daarin naar ‘God’. Want dat is het waarom Jezus Gezalfde is: in woorden en daden onthult hij voor de ogen van zijn leerlingen dat beeld van God uit Genesis. Om dat uit te leggen heeft Johannes geen bovennatuurlijke fenomenen nodig. Maar het is wel degelijk tegen-natuurlijk. Want van nature zien mensen altijd strijd en macht, winnaars en verliezers, heldendom en ondergang. En dat maakt juist het beeld van God onzichtbaar, zo niet onbestaanbaar.

Daarom is dit wat we vieren met Kerst: het geloof – dat wil zeggen: de hoop, het vertrouwen, de wil – dat mensen beeld van God kunnen zijn. Juist omdat ieder jaar het tegendeel in alle media breed wordt uitgemeten en bijna onontkoombaar lijkt. Met Kerst 1914 weigerden Britse en Duitse soldaten verder te vechten. Ze begroeven samen hun doden en speelden een voetbalwedstrijd (de Duitsers wonnen die uiteraard). Het duurde maar even, maar dat kan dus.

Met Kerst vieren we het geloof dat hoop en vertrouwen sterker zijn en dat mensen daaraan de wil kunnen ontlenen om werkelijk te veranderen. En zeker, dáár is God.