Om vandaag een gewone bureaubladomgeving op mijn computer te kunnen laten werken heb ik minimaal 2 GB geheugen en 20 GB schijfruimte nodig. Alle software neemt gecomprimeerd en wel toch nog altijd 1.6 GB in beslag. Grote aantallen en het wordt alleen maar groter. Maar wordt het werk dat ik op mijn computer doe ook werkelijker zoveel grootser?
In juli 1969 verichtten mensen iets groots: twee mannen liepen op de maan en keerden weer veilig terug naar de aarde. Het grootse moment is overal op internet nog terug te zien. Destijds kampeerden wij in Zeeuws-Vlaanderen en met kunst- en vliegwerk had men een zwart-wit tv aan de praat gekregen in de kantine, waarvoor de complete campingbevolking zich verdrong om Het Moment live mee te maken. Het werd laat die dag en we snapten nog maar half wat we zagen.
Een paar jaar geleden werd de broncode vrijgegeven van de computers aan boord van de Columbia (het ‘Control/Service Module’) en de Eagle (het ‘Lunar Module’), die deze werkelijk grootse prestatie technisch mogelijk maakten. Iedereen kan er nu mee aan de slag en online kun je al astronautje spelen op simulaties van de oorspronkelijke boordcomputers. Wat blijkt? Die geheimzinnige boordcomputer werd bediend met een simpel kastje. En de broncode van het computersysteem past in gecomprimeerde vorm met gemak op een ouderwetse 3.5″ diskette. Groots, maar behoorlijk klein.
Ik wil maar zeggen: groot of groter is niet rechtevenredig met groots. Tegenwoordig staren we ons blind op wat groot, snel of duur is. Van alles wordt een ‘probleem’ gemaakt en om dat ‘op te lossen’ hebben we dan ‘meer geld’, ‘grotere rekenkracht’, ‘meer data’ en dergelijke nodig. Maar die gedachtegang – wellicht meer een automatisme dan een echte gedachte – is te simpel. Soms, en soms juist vaker, moet je niet overal een probleem in zien dat wil worden opgelost. Soms moet je niet groter willen denken, maar juist anders en eenvoudiger. Meer is niet automatisch beter en minder kan juist meer zijn.
Ver voor de mens ook maar dacht aan computers of vliegen, laat staan aan maanreizen, leerde Meister Eckhart al dat het ons in de eerste plaats om eenvoud moet gaan. Als we daar eens grondig en onbevangen bij stil zouden staan, konden we onvermoed en ongewild wel eens tot grootse dingen komen. En misschien ook niet. Wat dan nog? Het zou mij niet verbazen als de eerste mens op de maan, Neil Armstrong, zich had kunnen vinden in de wijsheid van Meister Eckhart.