(Zie ook mijn aanvullende opmerkingen.)
Op 11 september stond het breed in de pers: prof.dr. H.M. (Harry) Kuitert is overleden, 92 jaar oud. Ik heb nooit college van hem gehad, maar toch is hij voor mij een belangrijke leermeester. Zijn overlijden stemt mij weemoedig.
Het in memoriam in Trouw duidt zijn theologie, vooral wat hij na zijn emeritaat schreef, aan als ‘afrekentheologie’. Hoewel het in memoriam verder respectvol is, eindigt het toch met de opmerking ‘dat hij een man is van een voorbije tijd’. Dat weerspiegelt een typisch en hardnekkig soort van misverstaan van Harry Kuitert, zo niet een onwil om hem te begrijpen. Tijdens mijn colleges dogmatiek aan de UvA lag in de jaren ’90 Kuiterts ‘ABC’ op tafel om in de laatste 5 minuten als schietschijf te dienen, maar niemand had het ooit (echt) gelezen.
Ik zelf trouwens ook niet, omdat ik nooit zo gezeten heb met die oude gereformeerde vragen. In de boeken die daarna verschenen zat voor mij veel meer inspiratie: Over religie (2000), Voor een tijd een plaats van God (2002), Alles behalve kennis (2011) en Kerk als constructiefout (2014). Want daarin breekt Kuitert weliswaar op strikt rationele wijze het hele rationele theologische bouwwerk af dat de gereformeerde traditie, net als alle andere christelijke kerken, over het geloof heen heeft gebouwd, maar dat doet hij enkel om te kunnen komen tot de eigenlijke kern daarvan.
Steevast wordt er gezegd dat er na Kuiterts deconstructie-oefening ‘niets meer overblijft’, maar dat is pertinent niet waar. Terecht hield Harry Kuitert vol dat hij niet vrijzinnig was (want hij zegt het rationale geloof vaarwel) en wel degelijk gereformeerd (zij het niet langer ‘degelijk’). Hij stond daarin niet zo ver van de gereformeerde dogmaticus Herman Bavinck die na het afronden van zijn 4 delen Gereformeerde Dogmatiek het grootste deel van zijn dogmatische bibliotheek wegdeed. ‘Nu baat mij slechts mijn geloof,’ zei hij op zijn sterfbed tegen een collega.
In een eerder artikel in Trouw (2011) werd aan ‘jonge theologen’ gevraagd naar hun Kuitert-ervaring. Die was er niet. Niet zo’n verwonderlijke uitkomst als je precies een vrijzinnige en twee orthodoxen om hun mening vraagt. Maar eerlijk waren ze wel: ze hadden Kuitert eigenlijk nooit echt gelezen. Voor hen speelden ‘verbinding met een traditie’ en ‘spiritualiteit een veel grotere rol’. Dat was nu juist waar Harry Kuitert bij uitkwam: spiritualiteit en de breedte van de religieuze traditie. Alleen was hij ontzettend voorzichtig om daar meteen weer namen en begrippen aan te verbinden. De jonge theologen zouden daar best wat van kunnen leren.
De PKN reageerde alert met een in memoriam van een van Kuiterts leerlingen, Martien Brinkman. De tekst was geleend uit het Friesch Dagblad. Ongetwijfeld uit praktische overwegingen, maar naar mijn gevoel toch ook typerend. Want de kerk heeft altijd een hekel gehad aan de onruststoker die Harry Kuitert zeker ook was. In de huidige braafheid van quasi-orthodoxie zullen we juist dat node gaan missen.
Een paar jaar geleden mailde ik Harry Kuitert met een vraag en een idee. Ik kreeg eerlijk antwoord. Hij had nu persoonlijk echt andere dingen aan zijn hoofd en verder was ik toch alweer bezig met een systeem te bouwen en dat moest ik niet doen. Die waarschuwing zal ik blijven onthouden.