We komen in Bethlehem. We zien de Geboortekerk (in de steigers en opgejaagd door de naderende processie). We spreken Palestijnse christenen van Wi’am, het Palestinian Conflict Resolution & Transformation Center, pal naast de muur. En we zullen nog naar het Aida-vluchtelingenkamp gaan. Maar dat gaat niet door.
Twee dagen geleden heeft een Palestijnse jongen op Tsahal Square geprobeerd een willekeurige haredi neer te steken. Liep met een sisser af, maar gisternacht wilde het IDF een arrestatie doen in Aida Camp. Dat werd een opstootje en een jongen van 17 werd doodgeschoten. Terwijl wij hier zijn, wordt hij begraven. Onze Arabische buschauffeur zit op hete kolen en wil zo vlug mogelijk weg. De Palestijnse politie is al bezig straten af te sluiten.
‘Wat is er gebeurd?’ vragen we. ‘Een gedode jongen wordt begraven,’ zegt de gids in de kerk. ‘We begraven een martelaar,’ zegt onze Palestijnse gastheer. ‘Waarom werd hij dan doodgeschoten?’ vragen we. ‘Zomaar, there is no why,’ is het antwoord. We hebben geen Israëlische pers gelezen of gehoord, maar hoogstwaarschijnlijk heet de gedode jongen daar ‘verdachte‘, mogelijk met het voorvoegsel ‘terreur-‘. In dit land sluit woordkeuze heel gemakkelijk een poltieke keuze in
’s Middags ontmoeten we in ons hotel in Jeruzalem twee mensen van de Parents Circle. Een Israëlische vader die zijn dochter verloor bij een bomaanslag, en een Palestijnse weduwe wier man werd doodgeschoten door het IDF. Hun verhalen helpen ons om de simpele waarheid te zien achter de politieke boodschappen: vandaag rouwt een familie omdat hun zoon is gedood. De man en de vrouw weten beiden uit ervaring wat dat met je doet: je wordt depressief, je zint op wraak, je leven loopt vast, je verschanst je in je eigen pijn en je eigen waarheid.
Een even eenvoudig als gecompliceerd woord helpt hen verder: hoop. Door verhalen te delen, door willens en wetens lotgenoten over de politieke grenzen heen op te zoeken, vinden zij nieuwe hoop. Hoop als wil tot leven, hoop als je niet neerleggen bij een schijnbaar onoverkomelijk conflict. Waar halen jullie de kracht en moed vandaan?, denken we.
Die vader en die weduwe leren ons een les. De waarheid – slachtoffer, martelaar of terrorist – ligt niet netjes in het midden, zodat we die rustig vanaf onze veilige afstand kunnen vaststellen. De waarheid wordt actief gevonden middenin de ontmoeting van mensen. Waarheid is geen neutrale, objectieve categorie waarmee de werkelijkheid gemeten wordt, maar een proces dat gezamenlijk doorgeworsteld moet worden.
Het lijkt zo voordehand te liggen om ‘gewoon voor het slachtoffer te kiezen’. Bij de Knesset kwamen we een andere Nederlandse groep tegen, die dat kennelijk dacht. Maar de soldaat die schoot was nauwelijks ouder dan zijn slachtoffer. Hij moet drie jaar in militaire dienst, omdat alle buurlanden nog steeds klaar staan zijn land binnen te vallen. Is hij een Arabierenhater? Is hij trots op zijn schot? En de jongen die werd doodgeschoten: werd hij opgehitst door vrienden? Was hij antisemitisch? Of gewoon een meeloper? Werd hij slachtoffer van Hamas-manipulaties? Dat weten we allemaal niet.
Een Palestijns gezin in Aida Camp, waar het leven vriendelijk gezegd uitzichtloos is, rouwt om een dode zoon. Dat weten we vrij zeker. Het is te hopen dat de Parents Circle hun kan helpen nieuwe hoop te vinden.