Begin dit jaar begon mijn computer kuren te krijgen. Uiteindelijk bleek onvoldoende koeling het moederbord onherstelbaar beschadigd te hebben. Dus: wat nu? Dit was een kans om die grote kast onder mijn werktafel flink te verkleinen. Zou een Raspberry Pi 4 misschien als desktop kunnen werken? Ik probeerde het, maar uiteindelijk werd het toch een tussenoplossing. Al met al was het weer een heuse Linux-leerweg met valkuilen en verrassingen. Een kort reisverslag.
Raspberry Pi 4
De nieuwe Raspberry Pi 4B beloofde heel wat. Maar de aluminium behuizing was niet in voorraad, dus werd het wekenlang wachten. Tenslotte kon ik toch aan de slag. Het besturingssysteem installeren is simpel genoeg. Het in elkaar zetten van de onderdelen – koop er meteen een koelblokje en fannetje bij – wijst zich ook vanzelf. Maar toen kwam het verder installeren en configureren van een compleet desktopsysteem. Om een lang verhaal kort te houden: voor een grafische bureaubladomgeving van het soort GNOME of KDE/Plasma heeft de Raspberry Pi gewoon te weinig grafische kracht. Met MATE of Xfce lukt wel, maar die hebben weer andere beperkingen. Jammer, maar nu ligt mijn Pi-tje klaar om mediacentrum te worden.
Voordeel van de hele exercitie was wel dat ik nu een prachtige NAS in bedrijf heb, een Synology DiskStation DS920+. Een Raspberry Pi is zelf immers afhankelijk van externe opslagruimte. En die NAS delen we nu in huis met alle desktops en laptops. Ideaal, ook voor dat toekomstige mediacentrum. Het was even werk om al onze bestanden vanaf diverse apparaten en vanuit de cloud daarheen over te zetten, maar het draait inmiddels vlekkeloos. Bovendien hoeven we nu ook niet meer zelf om backups te denken, want dat regelt de NAS. Je kunt er zelfs via het internet bijkomen, maar dat bewaar ik nog even voor de toekomst.
Een kleine PC
Ondertussen was het jaar gevorderd tot het voorjaar. Mijn laptop had ik inmiddels helemaal ingericht voor mijn werkdoeleinden, maar je zit toch wat krom naar een klein beeldscherm te staren. De uiteindelijke oplossing zat tussen de atx-midi tower en de singleboardcomputer in: een itx-mini pc. Zo’n bescheiden kastje stond toch ongebruikt sinds de NAS het had overgenomen. De processor was wat licht en het geheugen te beperkt, maar met een nieuw moederbord en een nieuwe processor erin was ik klaar… dacht ik…
Het ITX-moederbord was snel gekozen: ASRock H510M-ITX/ac. Die keuze werd vooral bepaald door de bijpassende Intel Core i5-11400 Rocket Lake processor met ingebouwde UHD Graphics 730. Want Intel draait altijd met Linux drivers… dacht ik… Helaas, voor uitgerekend deze ene serie zit de Linux driver pas in de 5.11 kernel van Kubuntu 21.04 en Kubuntu 20.04 LTS doet het nog met de 5.8 kernel. Dus toch maar een losse grafische kaart erbij gestoken, met een nVidia GeForce GT 710 chip, want de nouveau driver van Linux kan inmiddels met alle nVidia-kaarten prima overweg… dacht ik… Nou ja, alles draaide ook soepel, totdat ineens het hele systeem zichzelf afsloot. Steeds weer. Dus toch maar de eigen driver van nVidia geïnstalleerd, die standaard in de Kubuntu distro zit: xserver-xorg-video-nvidia-460. Die draait inderdaad perfect en heeft bovendien een heel mooi tooltje voor de instellingen.
Maar… de grafische kaart heeft alleen passieve koeling en in het slanke mini-computerkastje werd het aardig warm. De processor-fan draaide op maximale toeren. Dus nog maar een extra chassis fan besteld. Voor minder dan een tientje stuurde de webshop mij een klein technisch wondertje toe: stil en duurzaam en met regelbare snelheid. De UEFI/BIOS herkent beide fans vanzelf en regelt automatisch hoe hard ze moeten werken. Wunderschön! Net zo mooi als de 250 GB M.2-SSD vaste opslag die het hele systeem sneller maakt dan ooit tevoren. En uiteraard had ik eerst al een 300W SFX-voedingsblok moeten monteren, omdat anders de processor niet aangesloten kon worden. DHL was een paar weken lang vaste bezoeker aan onze voordeur.
De software
En dan eindelijk de installatie van Kubuntu 20.04 LTS. Met die LTS-versie red ik mij tot bijna aan mijn emeritaat. Eerder schreef ik al over mijn avonturen met deze distro. Wat daar staat over de printer drivers en de sneltoetsen, geldt nog steeds. Voor Canon-printers installeer je het pakket printer-driver-gutenprint. En de scanner werkt redelijk netjes met de standaard KDE Skanlite-applicatie. Sneltoetsen kun je nog steeds niet instellen via de KDE menu editor (kmenuedit). Dat moet via Systeminstellingen > Sneltoetsen. Net als bij MATE of Xfce, denk ik dan maar.
Dan de muziekspeler. Vanouds was dat voor een KDE/Plasma bureaubladomgeving Amarok. We waren eraan gehecht geraakt, maar die speler gaf ook elke keer weer rare problemen. Men wilde het nog wel eens te mooi maken, leek het. Inmiddels heeft KDE Amarok laten vallen en is Elisa nu de standaard muziekspeler. Bedoeld om simpel te werken, zegt de website, maar ik vind het wat al te simpel: je kunt nog vrijwel niets zelf configureren. Daarom koos ik voor een compromisoplossing: Clementine, een muziekspeler die gebaseerd is op een oude versie van Amarok. Ziet er wat gedateerd uit, maar dat zijn wijzelf inmiddels ook.
En dan nog de extras die niet standaard geïnstalleerd worden, maar waardoor je Linux-systeem nou precies echt jouw systeem wordt. Nog afgezien van de vormgeving die je helemaal naar eigen smaak kunt aanpassen. Zoals de desktop-apps voor Telegram en Signal om ook vanaf de computer makkelijk en veilig berichten te kunnen sturen. KeePassXC als solide wachtwoordbeheerder, met een handige extensie voor Firefox (ook voor andere webbrowsers). Calibre als ebook-manager en QuiteRSS als nieuwslezer. En uiteraard Nextcloud om te kunnen werken via onze eigen cloudserver. Email, agenda en adresboek tenslotte doen we niet meer via Kontact. Daarin ging steeds meer fout. We gebruiken nu de GNOME-applicatie daarvoor: Evolution. Ziet er een tikje vreemd uit in een Plasma-omgeving, maar het werkt in elk geval. Ook de GNOME keyring, die Evolution gebruikt om wachtwoorden te onthouden, zorgt niet voor conflicten. Favoriete bestandsbeheerder is nog steeds Krusader, hoewel het daar al een poos stil lijkt te zijn in het developers team… Misschien moet ik toch overstappen op DoubleCommander, dat er weliswaar minder fraai uitziet maar wel een actieve kring ontwikkelaars lijkt te hebben.
Maar toch – ik zit weer als een tevreden spinnende kater voor mijn twee beeldschermen.