Alternatievelingen

Toen wij elkaar leerden kennen waren we gewone gereformeerde jongeren op een keurige gereformeerde jeugdreis. Maar al snel kregen we onder familie, vrienden en bekenden het etiket ‘alternatievelingen’. Echt jaren ’70 dus. En ja, wij hadden de lp van de filmversie van ‘Hair‘ in huis en die draaiden we met plezier. Maar nee, drugs bleven buiten de deur en drank bleef netjes beperkt. Een commune zagen we nooit van binnen en veel oostelijker dan het stoplicht van Almelo reisden we niet. Maar toch: we deden veel dingen anders dan gebruikelijk.

We wilden niet trouwen in trouwjurk en net pak en wel in onze eigen okergele Mini. Dat lukte niet helemaal, want we luisterden nog naar onze ouders. Maar al snel kwamen de Indiase jurken, spijkerbroeken en gebreide truien binnen en gingen de auto en de tv eruit. ‘Hoe moet dat dan als jullie kinderen krijgen?’ vroeg de familie bezorgd. Nou ja, wij deden natuurlijk alles op de fiets of met openbaar vervoer. En we kampeerden in echte, dus lichtgewicht, tentjes, met de fiets of met rugzak. Niks pretparken of Disneyland voor ons, maar juist kleine groene terreintjes in Nederland. En zonder tv misten we meteen ook een hoop commercieel – inmiddels allang weer vergeten – amusement.

Het vlees ruilden we al snel in voor bonen, granen en verse groenten van het seizoen. Vooruit, nog wel met boter, kaas en eieren erbij. De inwendige mens voer er wel bij. We hergebruikten de broodzakken bij de bakker, we scheidden ons afval en vermeden zoveel mogelijk plastic verpakkingen. Bij de BodyShop konden we – toen nog wel ­– flessen hervullen met dierproefvrije shampoo en zeep. We bakten zelf ons brood met meel van de molen. We waren zuinig met water en energie. Voor kinderkleren hadden we een heel hergebruikcircuit. Enzovoort.

Ook voor de geestelijke mens zochten we een eigen weg. We ontdekten de liederen van Huub Oosterhuis en de bijbeluitleg van de Amsterdamse School. We hervonden de Joodse wortels van het christelijk geloof. We raakten betrokken in liturgie, vredeswerk en milieubescherming. Bij elkaar heette dat dan ‘alternatief’, maar voor onszelf was het gewoon een logische ontwikkeling en een open zoektocht.

Bisschop Tutu en ubuntuGeleidelijk aan raakte het allemaal meer ingebed in organisaties waar we lid van en vaak ook actief voor werden: IKV, Waddenvereniging, Natuurmonumenten, Milieudefensie, NTKC, Fietsersbond, GroenLinks. Maar we lazen nog wel steeds Trouw en Hervormd Nederland. Dat we samen de studie theologie in stapten was ook een logisch vervolg. Net als wat jaren later later het bezoeken van kloosters, het oefenen in Zen-meditatie of het wonen en werken bij de Schotse Iona Community. Even logisch was onze keuze om de schijnbaar onvermijdelijke slavernij aan MacOS of Windows rap te verwisselen voor de bevrijding van de alternatieven van open-source en Linux. Wij vonden het zelf allemaal nogal gematigd alternatief, maar dat etiket hadden we nu eenmaal.

Wat zat daar nu achter? Waarom deden we dat allemaal zo? Daar stonden we nooit zo bij stil. We deden het niet omdat we zo graag alternatief wilden zijn. Maar wel omdat we voor deze aarde en wie daarop wonen het goede wilden zoeken. De wereld kan beter worden, mooier, rechtvaardiger, barmhartiger, menselijker. Dat was achter alles toch wel de drijfveer. En voor dat ‘beter’ zochten we de woorden, beelden en invullingen die vooral verder reikten dan alleen dat wat het oog ziet. Dus eigenlijk gewoon het visioen van Jesaja, dat we terugvinden in het laatste bijbelboek, Openbaring: een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Vrede, gerechtigheid, heelheid. Mensen zoals God ze bedoelt.

Maar hoe is het nu Anno Domini 2024? We eten nog steeds vegetarisch en zijn zuinig met energie. Vliegvakanties zijn een absolute no-go. Maar we rijden auto, bewust niet elektrisch, en kijken daarbij niet zo op de kilometers. Kamperen doen we nu groot en met elektrische aansluiting, maar nog wel liefst op kleine terreinen. We nemen voor lief dat plastic verpakkingen bijna niet te vermijden zijn. We zijn niet erg fanatiek meer met afval scheiden, nu we ontdekken hoe elke gemeente dat weer anders doet. En we laten ons evenmin in de luren leggen door allerlei ‘groene’ reclame.

Maar wat wie ons kent nu geregeld verbaast: we worden een beetje kriegel van alle gedram over ‘milieuvriendelijk zijn’, ‘harmonie met de natuur’, ‘duurzaamheid’ danwel ‘je eigen natuurlijke balans’. We zijn ook niet meer actief in die organisaties voor vrede, milieu, fietsers of natuur. We zijn van de politiek een beetje losgeraakt. Waarom? Want groen denken en duurzaamheid zijn toch inmiddels de maatschappelijke norm geworden en dat was toch waar wij ons vroeger druk voor maakten?

Misschien zijn we altijd al wat allergisch geweest voor het braaf doen wat iedereen al doet, maar er zit meer achter. De vredesbeweging is met de Koude Oorlog mee zo ongeveer verdwenen. Vredeswerk is nu een politiek strijdpunt, terwijl het bijbelse sjalom voor ons veel meer betekent, juist voor deze aarde. Alles rond milieubeheer en duurzaamheid is compleet opgegaan in handel en regelgeving en heeft zich vastgebeten in technologische oplossingen. Uiteraard alleen als daarmee geld kan worden binnengebracht. Zelfs kerken onttrekken zich niet aan dat functionele marktdenken en leren graag van ‘communicatie-experts’ – reclame dus. Maar ondertussen heeft niemand het over de werkelijke oorzaak van alle geopolitieke strijd, alle economische concurrentie of de rattenrace waarin we ons en onze kinderen gestort hebben.

Die oorzaak is duidelijk: alles draait om geld, beter gezegd om Kapitaal. We onderwerpen ons aan de zg. wetten van de markt alsof ze van nature gegeven en onontkoombaar zijn. We aanbidden uiterlijk en comfort, rijkdom en macht. Dus moet en zal alles eindeloos groeien, want het Kapitaal moet groeien. Zoals in de traditionele christelijke leer de overgeërfde menselijke schuld verzoend moet worden, zo is ook het systeem van schulden de basis van het Kapitaal. Groei is absolute voorwaarde om de rente te kunnen betalen en zodra er in die schuldenketen iets scheef gaat, bv. op de hypotheekmarkt, dreigt het hele systeem in elkaar te klappen. Voor het Koninkrijk der Nederlanden is de Triple A status belangrijker dan de Grondwet. En dus moeten en zullen wij consumeren tot onze laatste snik. Zelfs er voorbij als je de grafrechten meetelt. Dus is reclame nergens meer te vermijden, zelfs niet voor het laatste afscheid van deze wereld. Terwijl de dingen of diensten die we kopen steeds meer wegwerpartikelen worden. We kennen van alles de prijs maar van heel weinig nog de waarde.

En daar zijn wij nu meer mee bezig. Dat we God in de westerse samenleving zogenaamd hebben afgeschaft, of tenminste verbannen naar een strikt privédomein, maar geen moment in de gaten hebben dat Kapitaal de nieuwe god is. Een eigenhandig gemaakte god die volstrekt autoritair gehoorzaamheid eist en zo mensen en aarde verslindt. Die afgod moet ontmaskerd en bestreden worden. We moeten ons hoognodig bevrijden uit die slavernij. Als kerken zo graag ‘groen’ willen zijn, moeten ze in de eerste plaats dàt aanpakken. Met zonnepanelen en windmolens, fairtrade en biologische kerktuinen komen we er niet. Dat blijft bij wat verschuivingen binnen het systeem, terwijl de wortel van het kwaad ongemoeid blijft. Technologie gaat ons niet redden als we niet eerst een heuse bekering doormaken.

De levenslange milieuactivist en schrijver Paul Kingsnorth zag dat en stopte zijn activisme, omdat hij daarmee gewoon gevangen was geraakt in hetzelfde systeem waartegen hij streed. Zoals ook onze Milieudefensie, Natuurmonumenten of Fietsersbond gewoon deel van het economische en politieke systeem geworden zijn. Want kritiek moet kunnen, als het systeem er maar niet door verandert. Paul vond de oosters-orthodoxe kerk en liet zich dopen. Niet om zich veilig terug te trekken in zo’n mooie, tikje exotische, spiritualiteit, maar juist om des te fundamenteler kritiek te kunnen geven.

Ironische voetnoot: ooit, in onze studententijd, kwam er iemand van Milieudefensie om onze plaatselijke groep weer nieuw leven in te blazen. Haar eerste vraag was: ‘Wat was jullie bekeringsmoment? Wat maakte dat je voor het milieu wilde gaan?’ Ze had niet in de gaten dat ze in een kring van louter theologiestudenten zat, maar die vraag sloeg toch de spijker op de kop.

Dat spoor zijn wij aan het (terug)vinden. Wij hoeven daarvoor niet oosters-orthodox te worden, want juist die Joodse wortels in de Torah, de Profeten en de Geschriften geven alle nodige inzichten, woorden en daden. We leren in ons dagelijkse ochtendgebed al jaren van Jonathan Sacks en daar worden we betere christenen van. Daarmee zetten we tegelijk de lijn voort die voor ons begon bij die Amsterdamse School en Kornelis Heiko Miskotte: ontmasker eerst je eigen afgoden en je heidendom. Daar worden jijzelf, de aarde en de mensen beter van.

Want er is inderdaad een alternatief voor de slavernij en verwoesting van het westerse politiek-economische systeem.