Ecologie wordt voor kerken steeds meer een thema. Ik zou dat moeten toejuichen, maar ik schreef al eerder over gemengde gevoelens hierbij. We laten namelijk de wortel van het kwaad, de alom aanbeden dwang tot economische groei, ongemoeid. Dat hoef ik hier niet te herhalen. Maar nu las ik dat God met Kerst ‘levende aarde is geworden‘. Daar wil ik toch iets van zeggen.
Het is Mirella Klomp, de huidige theoloog des vaderlands, die het schrijft. Ze is projectleider van het project Grond, een onderzoeksprogramma van de PThU. Dat neem ik serieus. Maar ze schrijft o.a. dit:
Het kind in de voerbak, ruim 2000 jaar geleden, was gemaakt van dezelfde stof als de aarde die je in je hand kunt houden. Christenen vieren dat God zelf levende aarde is geworden: grond.
Het evangelie, vooral dat van Lucas, laat doorschemeren dat die menswording concreet is: een super-plastische aangelegenheid.
Ineens ruik je het: resten hooi in de voerbak, een bedje van stro, de zoetige lucht van vruchtwater. Maria baart een bijzondere aardling. Babygeur, moedermelk. Ongewassen herders brengen de lucht van schapenkeutels mee als ze de Vredevorst eer komen bewijzen. De incarnatie van het Woord ruikt.
De kern van de menswording is dat wanneer Jezus geboren wordt, God zelf aarde wordt. De God die aardlingen maakt uit grond, wordt nu zelf grond en krijgt goddelijke adem.
Wat moet ik zeggen? Dat ik ook heb geleerd dat spiritualiteit geaard moet zijn? Dat ik ook vind dat in het concrete leven God zelf zichtbaar wordt? Want dat is zo en ergens zijn deze woorden mij niet onsympathiek. Maar tegelijk haak ik hier af – en wordt ik bijna barthiaans.
De bijbel onttovert de aarde en wie daarop wonen. Bergen, bronnen of bomen hebben geen goddelijke geest in zich. Zon, maan en sterren beheersen niet de loop der dingen. Scheppen is onderscheiden en de Schepper is te allen tijde fundamenteel onderscheiden van de schepping. God is de Gans Andere.
Dat God tegelijk de Aanwezige is, is daarom een van de opdrachten voor gelovigen. Want hoe doe je dat: de Oneindige verbinden met het eindige, de Onzichtbare herkennen in het zienlijke? Bij Israël begint dat met het bouwen van een draagbaar heiligdom, de tabernakel. Maar in het hele Oude Testament wordt de vraag uiteindelijk niet beantwoord en na de verwoesting van Jeruzalem bleef het een voortgaande opdracht voor het rabbijnse jodendom. Het Nieuwe Testament lost het probleem evenmin op. En wij moeten dat in ieder geval niet proberen door Johannes 1 op Lukas 2 te plakken, zodat het aardse ineens bovenaards lijkt, en bovendien de magiërs uit Matteüs 2 niet eens meer nodig zijn.
Toen wij als havo-scholieren de kerstviering 1972 moesten voorbereiden, bedachten wij zelf dat God geboren werd daar in die kribbe. We vonden het een mooie gedachte, omdat God daarmee een stuk dichterbij kwam. Maar onze directeur zei resoluut: ‘Nou, dat weet ik nog niet zo zeker.’ Onze vondst werd niet in de viering verwerkt en dat zuinige commentaar is mij altijd bijgebleven. Verstandige gereformeerde broeder.
Om het dualisme tussen geestelijk en materieel teboven te komen, gaat het niet werken om hetzij het ene, hetzij het andere spoor te kiezen. Het onderscheid moet zeker bewaard blijven, want ‘het geestelijke’, ‘God’, materialiseert niet en ‘het materiële’ wordt niet vergeestelijkt. Want als we het materiële vergeestelijken, blijven we hangen in religie en komen we niet toe aan werkelijke dienst van of aan God.
De link zit ergens in de mens zelf, die uit aarde is gevormd maar leeft door Gods inblazing – de ‘ziel’ die nesjama heet, waardoor de ‘ziel’ die nefesj heet werkelijk tot leven komt. Daar ergens zit Gods Aanwezigheid – sjechina – en het is dus aan de mens om die Aanwezigheid te herkennen en daaruit te leven. God wordt geen aarde, maar de aarde is zeker en vast ‘des HEREN, mitsgaders haar volheid‘.
Ik volg Paul Kingsnorth al een poosje. Hij verliet zijn milieuactivisme en liet zich dopen. Dat maakte hem juist radicaler dan voordien. Zijn stelling is dat de milieubeweging bezig is met oplossingen, maar het systeem – Kingsnorth noemt dat ‘The Machine’ – laat bestaan. Een crisis roept niet om oplossingen, maar om fundamentele verandering. Totale omkeer dus.
In 1967 – jazeker, toen al! – schreef Lynn White een beroemd artikel over de historische wortels van de ecologische crisis. Daar wordt vaak van gemaakt dat ‘de joods-christelijke traditie’ die crisis heeft veroorzaakt en dan is de simpele conclusie meestal dat we alle godsdienst moeten afschaffen en vervangen door wetenschap en technologie. In werkelijkheid zegt White iets belangrijkers: de ecologische crisis is veroorzaakt door ideologische en culturele factoren, waarbij christelijke theologie zeker een hoofdrol heeft gespeeld. Maar juist omdat het daarmee ook een religieus probleem is, moet er naar een religieuze oplossing gezocht worden. White oppert dat Sint Franciscus een goede richting kan wijzen. Zeker! Lees diens Zonnelied.
Heeft een kerkelijke beweging als Groene Kerken dat begrepen? Ik betwijfel het. Als je op je website dit schrijft:
Wij worden steeds meer een profetische stem voor kerk en maatschappij en een gids naar praktische verandering. Zo zijn wij dé inspiratiebron voor groen geloven in een netwerk van kerken.
…dan heb je denk ik nog niet echt begrepen wat profetie is en blijf je tegelijk keurig binnen de bestaande orde. Dan kun je wel dapper meelopen met Exctinction Rebellion, maar ook die veranderen niets fundamenteels.
Ik denk dat Kingsnorth het beter begrepen heeft en dat Lynn White al in de juiste richting wees. En tegelijk hoop ik toch echt dat een project van de PThU dieper graaft dan het nu lijkt.