Wij kerken in de Kloosterkerk in Ter Apel. De kerk is deel van het complex van het vroegere Kruisherenklooster. Dat is nu een – bijzonder – museum en daar is altijd wel een mooie kunsttentoonstelling te vinden. Zoals (t.m. 16 maart 2025) ‘Licht en verstilling‘ met beeldhouwwerk en schilderijen van Hedy en Johan Abeling.
Het thema van Hedy’s beelden is ‘heiligheid’ en dat gaat voor haar om het zoeken naar heelheid temidden van de tegenstellingen in het bestaan. De kerkdienst op 26 januari 2025 zal bij dat thema aansluiten. Hier alvast een paar gedachten rond ‘heiligheid’.
Dat woord duikt steeds vaker op bij kunstenaars, mystici en gewone stervelingen. Kennelijk is onze cultuur iets kwijtgeraakt dat bij nader inzien juist erg noodzakelijk is.
Vanaf mijn jeugd was heiligheid iets waarmee we niet goed raad wisten. Het verwees naar het bovennatuurlijke, naar de werkelijkheid van God. Maar wij waren aardlingen en dat was tastbaar. Mijn generatie heeft erg haar best gedaan om dat heilige zo gewoon mogelijk te maken. ‘Heilig’ betekende gewoon ‘apart gezet’ en dat was het dan. De strikt materialistische westerse cultuur liet ook geen ruimte om in heiligheid iets meer te zien dan enkel materie. Van schrik maakten we soms van heiligheid een extra eigenschap binnen het materiële, een ‘iets’ dus.
Maar dat liet vooral een leegte over in het bestaan. Met alleen materialistische verklaringen wordt de werkelijkheid willekeurig, versplinterd en niet langer kenbaar als een geheel. Het is het spoor dat onze cultuur nog steeds volgt, maar het wordt steeds meer een dood spoor. De nieuwe generaties zullen opnieuw moeten ontdekken, verwoorden en vormgeven wat heiligheid is.
In de bijbelverhalen wordt heiligheid een centraal thema rond de berg Sinaï. Daar openbaart God zich als de ENE en Mozes brengt diens woorden over aan het volk Israël. Een volstrekt heilig moment. Maar wat doe je daarna? Het moment gaat voorbij, God blijft te allen tijde de Hoogheilige en de Gans Andere. Tegelijk is God bron en zin van alle levende en niet-levende dingen, een leefregel voor dagelijks gebruik. Hoe breng je die zaken bij elkaar?
De eerste oplossing was het bouwen van de tabernakel, een draagbaar heiligdom in het midden van het tentenkamp van het volk Israël. De tabernakel verbond zorgvuldig afstand en nabijheid, tastbaarheid en onzichtbaarheid, vaste plek en voortgaande reis. God woonde daar niet, maar de Naam was aanwezig, vooral in het binnenste deel, het heilige der heiligen, waar alleen de ark met de Tien Woorden bewaard werden (horen), met als toegang daarnaartoe een tafel met broden (proeven), een menora (zien) en een reukofferaltaar (ruiken). Het schiep heilige afstand en tegelijk nabijheid en vergde een voortdurende oefening in evenwicht bewaren.
Koning Salomo verving de tabernakel door een tempel, die werd verwoest door de Babyloniërs, na de ballingschap herbouwd door Zerubbabel, tenslotte door koning Herodes uitgebreid tot haar indrukwekkendste vorm, om tenslotte in 70 door de legioenen van Titus definitief verwoest te worden, zodat alleen de Westelijke Muur er nog van over is. Heiligheid laat zich uiteindelijk niet vangen en vastleggen op een bepaalde plaats. Tegelijk blijft de Tempelberg in Jeruzalem een zeer bijzondere plaats – waarbij je ‘bijzonder’ erg lastig in woorden kunt vangen.
Sindsdien is dezelfde vraag gewoon gebleven: hoe verbindt een Oneindige God zich met eindige stervelingen? Wat is heilig? De rabbijnen vonden de weg van de geboden. Heiligheid is te vinden in de manier waarop het dagelijks leven wordt geleefd als gave van God. De wereld is niet magisch geladen, maar juist onttoverd. Tegelijk mag die niet zomaar als was het een dood ding behandeld worden. Heiligheid schuilt in de manier waarop mensen met de aarde en de bewoners daarvan omgaan.
De kerk heeft een soortgelijk spoor gevolgd met een christelijke leefwijze. Maar daarnaast heeft ze ook altijd gezocht naar plaatsen waar heiligheid gelokaliseerd kan worden, van heilige bronnen tot pelgrimskerken en kathedralen. Meer dan de joodse traditie heeft de christelijke het heilige tastbaar en ervaarbaar willen maken. Wetenschap is altijd gestimuleerd omdat op die manier de mens meer inzicht zou kunnen krijgen in de wonderen van Gods schepping.
Vanaf de moderne tijd ontstaat daar dan een nieuw probleem: die wonderen blijken steeds meer herleid te kunnen worden tot empirische waarnemingen, uitgedrukt in natuurwetten en wiskundige formules. Het wereldbeeld wordt mechanistisch en daarin is geen plaats meer voor iets ongrijpbaars als heiligheid. Heiligheid laat zich niet materialiseren. Een materialistische blik deelt de werkelijkheid op in onderdelen, in dingen en processen, maar heiligheid zoekt juist naar heelheid.
Met empirie en wiskunde blijken we toch het wezen van de werkelijkheid niet helemaal te kunnen raken. Er blijft altijd iets over van een geheim of mysterie. En daaraan heeft academische wetenschap een aangeboren hekel. Heel eenvoudig leer je dat al als de dokter voor de pakweg vijf of zes ziektebeelden die opduiken in je leven nooit een oorzaak kan aanwijzen. Behandelen is noodzakelijk en dat kan gelukkig wel, maar waarom kreeg je dat nu?
Het mechanistische wereldbeeld heeft wel geleid tot uitbuiting van mensen, uitputting van natuurlijke bronnen en ernstige verstoring van het ecologisch evenwicht. Alle wetenschap en techniek blijkt dat niet op te kunnen lossen, want met iedere oplossing komen weer nieuwe bijwerkingen mee. In een beroemd artikel wees Lynn T. White – al in 1967! – naar de christelijke traditie als oorzaak van de ecologische crisis. Vaak wordt daaruit de conclusie getrokken dat godsdienst een gevaar is en dat we dus destemeer de wetenschap nodig hebben. Dan is het artikel niet goed gelezen. White stelt namelijk nadrukkelijk dat wanneer de ecologische crisis een spirituele oorzaak heeft die ook om een spirituele oplossing vraagt. Hij wijst op de spiritualiteit van Franciscus van Assisi als mogelijkheid. En die draait nou precies om de heiligheid van de schepping.
Voormalig milieuactivist Paul Kingsnorth gaf hierover in oktober j.l. een zeer behartenswaardige lezing aan de Canisius University in Buffalo, NY. Ik denk dat hij Lynn White niet helemaal goed gelezen heeft, maar dat doet niets af aan Paul’s eigen inbreng. Beluister het hier (met excuses voor het blikkerige geluid, maar het Engels is uitstekend te volgen).
In welke richting zou ik het zoeken? Laten we beginnen op te houden om over ‘de schepping’ te spreken. De bijbel gebruikt het zelfstandig naamwoord erg weinig en alleen in het Nieuwe Testament. Van ‘de schepping’ maken we veel te gemakkelijk weer een ‘iets’, een ding of een proces. En dan kan ‘heilig’ ook niet veel meer worden dan een bijvoeglijk naamwoord, een toegevoegde eigenschap.
Meestal lezen we in de bijbel het werkwoord ‘scheppen’. Dat roept op tot onze eigen inzet. Als we ons oefenen om de aarde en de mensen te zien als gaven van God, en niet als ons eigendom of object, kunnen we medescheppers worden. Als we weer leren zien hoezeer we allemaal deel zijn van een groter geheel, kunnen we mensen worden die streven om alles de eigen goede plaats te geven, om niet door onze dwang tot genot en gemak alles te reduceren tot gebruiksartikel. Ik denk dat we dan weer kunnen ontdekken wat heiligheid is. Misschien minder tot nut van ’t algemeen en meer tot heil des volks.